Door: Mark Schouten
Stel, je gaat op vakantie naar de Eifel en je neemt je racefiets of gravelbike mee. Dan zijn er twee soorten personen: degene die dagen, zo niet weken van tevoren al routes zit uit te stippelen en een heuse aardrijkskundige studie maakt van het betreffende gebied en de ‘zie ik daar wel’-persoon. Beide soorten kijken vaak met opgetrokken dan wel gefronste wenkbrauwen naar elkaar in respectievelijk verbazing of afkeer. Zelf behoor ik tot soort één en hoewel ik niet werkelijk geringschattend denk over soort twee, kan ik me het simpelweg niet voorstellen dat ik het plezier van het ‘pielen’ mezelf zou ontnemen. Want plezier is het! Ik maak mijn routes steevast in de routebouwer van Strava. Ongecompliceerd, snel en in 90% van de gevallen flexibel genoeg om eventuele aanpassingen te maken of routes aan te passen nadien. Neem wel een korreltje zout met het geschatte aantal hoogtemeters; hoe langer je route, hoe sterker Strava neigt te overdrijven. Haal maar rustig 500 hoogtemeters af van een rit over 130km met een geschatte stijging van 3800 meter. Zolang je dat maar weet, is er niets aan de hand. Anders zou je laffere rondjes gaan rijden dan de bedoeling is: zonde. In mijn geval zijn hoogtemeters een ding.
Ik heb de neiging om in elke route de maximale hoeveelheid hoogtemeters te proppen. Ik sidder van geluk als ik de kaart op ’terrein’ zet en de naast elkaar meanderende hoogtelijnen zie opdoemen. Hoeveel dagen zijn we daar? Hoeveel lange ritten staat mijn vrouw me toe te maken? Hoeveel korte ritten kan ik uitonderhandelen? Het komt er altijd op neer dat ik voor de zekerheid veel meer routes maak dan ik ooit zal fietsen. Maar ja, je weet maar nooit! Voordat ik ook maar begin met het maken van een route, kam ik eerst de hele omgeving uit. Waar zit het hoogste punt? Kan ik daar komen op de fiets? Zijn er veel verbindingswegen om zo nodig lusjes te maken? Hoe is de begroeiing (uitzicht)? Waar liggen welke plaatsjes en vooral: waar zijn de voornaamste beklimmingen? Dat laatste wordt vaak vereenvoudigd door gebruik te maken van de heatmap en daarnaast, in een aparte window, de kaart met segmenten. Even uitzoomen boven de vakantiestek en zie daar: de populairste segmenten van A t/m H verschijnen en zijn vaak de beklimmingen van enige statuur.
Dan begint het klikken, het slepen, het zetten van punten, weer wissen en zoomen. Zo veel mogelijk hellingen aan elkaar rijgen, zónder terug te hoeven over dezelfde weg, dat is het hoogst haalbare! Mijn hartslag stijgt, ben één al focus, mijn hersenen kraken want er wordt zowel een beroep gedaan op mijn ruimtelijk inzicht en planmatig vermogen, alsook op mijn creativiteit. Dit is topsport, mensen! Hoe bevredigend het is als je een perfect rondje hebt weten te bouwen zal de “zie ik daar wel” persoon nooit begrijpen. Sterker nog, aan routes die ik voor anderen bouw, beleef ik net zo veel plezier, ik hoef er zelf niet eens te fietsen! Ook kleine weggetjes schuw ik niet. Vaak kom je dan over verborgen pareltjes. Er kleeft echter een grote onzekerheid aan: hoe is het wegdek? Kan ik daar voor m’n goede fatsoen overheen met de racefiets of is het meer gravel-materie? Streetview tot uw dienst! Tenminste…als dat beschikbaar is in je vakantieland. In Duitsland kun je dat dus wel vergeten, op steden als Bonn en Keulen na. Maar wie wil daar nou fietsen?! Ik wil weten of de Näsbachstrasse vanuit Adenau er knap bij ligt! Soms heb je mazzel en is er een ‘Photo Sphere’ afbeelding in Google Maps beschikbaar die enig uitzicht geeft op de straat, maar meestal wordt het toch gokken. Zie ik daar wel.