Klimmen

De Stelvio beklimmen
Nog een lange weg te gaan..

Mijn eerste blog ging over het pielen in Strava en het bouwen van routes om te gaan fietsen, vooral in het buitenland. Geheel bevangen door hoogtelijnen, meanderende wegen die zich een helling opkronkelen en streetview-plaatjes van het lokale asfalt, zit ik weken voor vertrek al zwetend achter de laptop routes te maken die ik misschien wel, misschien niet ga fietsen. Maar wat is nou het leuke aan bergen bedwingen op de fiets? Welk gevoel gaat daarachter schuil? En waarom is het gevoel tíjdens het klimmen soms het tegenovergestelde van hoe je erop terugkijkt? 

Klimmen is leuk!

Ik vind heel veel dingen leuk aan klimmen. We kunnen er eindeloos omheen draaien, maar het clichématige en metaforische ‘worstelen en bovenkomen’ komt in maar weinig sporten zo letterlijk en expliciet aan het licht als fietsen op een berg. En bovenop natuurlijk terugkijken naar de weg die achter je ligt en denken ‘ja, dat heb ik toch maar even mooi geflikt’. Nou, dat is dus gewoon een heel erg fijn gevoel. Maar er is meer! De omgeving, het uitzicht, de natuur, de elementen. Dingen waar we in ons lage landje alleen maar van kunnen dromen. Waar we ons moeten behelpen met pukkels en puisten in het landschap. Dáár, in die machtige bergen willen we zijn. Één, misschien twee keer per jaar met een beetje mazzel, zijn we in de gelegenheid ons klimtalent te tonen op flanken van serieuze cols. Dat maakt het misschien ook wel mooi, dat het niet altijd kan, maar soms. Ik vraag me wel eens af of dat andersom ook zo is. Dat een Zwitser uit Andermatt reikhalzend uitkijkt naar die anderhalve week dat hij in de Nederlandse polder mag fietsen. Daarnaast ben ik ook altijd erg geïnteresseerd in de historie van de weg naar boven. Niet alleen de sporthistorie, maar misschien nog wel meer waarom er überhaupt een weg naar boven is gemaakt. In veel gevallen is het antwoord daarop overigens ‘oorlog’ of ‘handel’. Maar daar zit vaak dus een mooi verhaal achter. Het is des te specialer als je je tijdens het fietsen kan realiseren dat vanaf 1892, drieduizend Fransen 2 jaar lang met een schep en een emmer in een wand hebben staan hakken, om op de top een verdedigingswerk te bouwen tegen mogelijke indringers. Zomer en winter stonden ze daar, in alle ontberingen. En jij maar piepen dat het allemaal zo zwaar is, dat bergop fietsen.

Laten we duidelijk zijn: voor de anti-fietser is een col beklimmen een per definitie heilloze onderneming, laat staan meerdere op één dag. “Ik vind het met de auto al ver” is een veel gehoorde reactie. Je betoog over strijd, heroïek en prestatie is aan dovemans oren gericht. Een blik van onbegrip en geringschatting (al dan niet gepaard met hoofdschuddende bewegingen) is je deel. Het vervelende is dat je aan hem denkt als je halverwege de top in een hagelbui zit af te zien, terwijl langzaam de kramp aan je linker kuit begint te knagen. De onvermijdelijke ‘wat doe ik hier’ komt in je hoofd op en nog geen minuut later zeg je het hardop tegen jezelf. Wat doe ik hier?

Haarspeldbocht op de Stelvio
Heerlijk die haarspeldbochten!
Ik zal je vertellen wat je daar doet.  

Even los van een mogelijk achterliggend goed doel of andere charitatieve reden; je bent daar voor jezelf. Niet omdat het moet, maar omdat je ervoor kiest. Jij en alleen jij bent de reden dat er straks een foto op het scherm van je telefoon prijkt, van je fiets tegen het col-bordje. Behalve een sterk verhaal, neem je ook een stuk voldoening mee naar beneden. Iets om je leven lang op terug te kijken met een bevredigend gevoel. Soms gaat een klim gewoon fantastisch eenvoudig; alles zit mee, de benen voelen goed en je geniet van het uitzicht. Je voelt je de baas over de berg en de inspanning. Voor je het weet ben je boven en kijk je toch een beetje neer op al die andere renners die met veel gezwoeg en gezwalk zich over de top hijsen. Lekker gevoel hoor. Maar toch… Zijn dit nou de ritten waar je later op terugkijkt en denkt ‘daar heb ik het beste van mezelf getoond’? Misschien, het ging immers makkelijk.

Zelf denk ik meer terug aan beklimmingen waar ik het uiterste uit mezelf heb gehaald, zonder voortijdig af te fakkelen. Zo was ik in 2016 in Oostenrijk bezig de Kaunertaler Gletscherstrasse op te fietsen (Ga daar heen, mensen! Oostenrijk is een zwaar onderschat fietsland!). Over een afstand van krap 38 kilometer overbrug je bijna 1850 hoogtemeters naar de glorieuze top op 2750 meter. Met name de laatste 12 kilometer, waar hele stukken niet meer onder de 9% geraken en je al ver boven de boomgrens zit, is het flink aanpoten. Het beste was er eigenlijk na de klim van de stuwdam halverwege wel vanaf. De wind speelde een steeds belangrijkere rol naarmate ik hoogte won en had duidelijk partij gekozen voor de zwaartekracht. Het was zwaar, echt zwaar. M’n Garmin sloeg zonder mededogen continu de harde feiten in m’n gezicht: 10%, 8.5 km/u, 160 bpm, 61 rpm. Uit deze cijfers kan ik normaal gesproken maar één conclusie trekken: hier wordt geharkt.

Klimmen in de Alpen
Kaunertaler Gletscherstrasse. Een van de mooiste beklimmingen. Hier bijna boven.
Beheerst lijden

En toch voelde het niet zo. Het mooiste aan klimmen is misschien wel de beheersing die je op moet brengen om precies dát te doen wat nodig is om boven te komen. En als dat lukt, is dat zeer bevredigend. Mijn stelregel: je moet niet snel willen klimmen. Dan verlies je namelijk altijd. Je kunt wél hard werken en het doen met wat het lichaam en de omstandigheden je op dat moment te bieden hebben. Je absolute snelheid is helemaal niet relevant, zeker niet als je het al zwaar hebt. Je perceptie van vorm en inspanning zijn vaak bepalend voor hoe snel je vindt dat je gaat. Los van wat je tellertje aangeeft. Wie heeft er nou niet eens gefietst met het gevoel dat het voor geen meter gaat, terwijl je kilometerteller een aardig gemiddelde aangeeft? Of andersom. Je kunt dan twee dingen doen: 1. Negeer de getallen! Ga op gevoel fietsen. Als de getallen je demotiveren, dan kijk je toch niet! Soms houden de feiten je werkelijke potentie tegen. Luister maar eens aandachtig naar je schreeuwende benen en gierende longen en pas je aan. Heb de beheersing om niet op je scherm te kijken en de kans is groot dat je je beter gaat voelen. 2. Gebruik de getallen! Schat de omstandigheden in, zie wat er gebeurt met je hartslag, cadans en/of wattage bij verschillende stijgingspercentages en trek je conclusie. Je bent al tot hier gekomen door zo te fietsen, ook al is het loeizwaar, dus blijkbaar doe je iets goed.

Ik snap dat een goede voorbereiding, parcourskennis, materiaal, voeding, je fietsmaatjes en wat al niet meer net zo goed van invloed zijn op je prestatie. Echter in het heetst van de strijd met die berg ben je op jezelf aangewezen. JIJ wilde daar toch zo graag fietsen?! Vloeken op de berg heeft geen zin (Nou ja, het kan wel eventjes bevrijdend zijn. Je hoeft natuurlijk niet de hele weg naar boven rationeel te blijven denken. Sport is emotie.) Maak er dan iets heroïsch van door meester te worden van je eigen geweldige lijdensweg. Gecontroleerd lijden, dan ben je lekker bezig.

Ook zin gekregen om lekker te gaan klimmen of kun je nog wel wat training gebruiken? Schrijf je dan in voor ons Granfondo weekend in mei, of een van de andere weekenden. We helpen je beter te leren klimmen in een schitterende omgeving. Nog een 4 uurtjes rijden van Utrecht! Check de rest van site even voor meer info.